Stop snel met subsidies voor biomassa

De Eerste Kamer moet vandaag het kabinet afhelpen van de illusies over biomassa, schrijven Fenna Swart en Martin Luiga.

Gepubliceerd in Trouw, 5 November 2019.

Fenna Swart en Martin Luiga5 november 2019, 10:29

Het zal niemand verbazen dat de recente klimaat- en energieprognose aantoonde dat het kabinet niet genoeg doet om de CO2-uitstoot in 2020 met 25 procent te verminderen. In reactie kondigde minister Wiebes afgelopen vrijdag een ­extra subsidieronde aan voor projecten op het gebied van duurzame energie, ook biomassa. Een verkeerde stap met mogelijk rampzalige gevolgen.

Eerder vorige week vernam het kabinet van adviesbureau DNV GL dat biomassa nog slechter is voor het klimaat dan het verbranden van gas en kolen. Zelfs directeur Magnus Hall van het Zweedse Vattenfall gaf in deze krant aan dat hij ‘pas op de plaats’ wilde maken. Er zijn grote zorgen over de gezondheidsrisico’s van biomassa, ook bij de experts van het RIVM en de GGD. Bovendien ligt er wetenschappelijk bewijs dat de verhoogde CO2-uitstoot van biomassa niet kan worden gecompenseerd met nieuwe bomen. Dat alles heeft onze minister blijkbaar niet kunnen overtuigen om de miljarden aan subsidie te stoppen. En juist daardoor gaat Vattenfall toch door met de geplande biomassacentrale in Diemen, de grootste in Nederland.

De subsidie is gebaseerd op twee illusies

De overheidssubsidie voor biomassa is gebaseerd op twee illusies: het is de oplossing voor het bereiken van de klimaatdoelen, en die oplossing wordt bereikt door bosbeheer dat door keurmerken duurzaam is. Een kind kan begrijpen dat het kappen en verbranden van bomen de huidige klimaatcrisis niet oplost. De Europese Academie van Wetenschappen gaf dit verschillende keren aan, net als achthonderd wetenschappers in een brief aan het Europees Parlement. Ook de oproep van de commissie-Remkes subsidies te heroverwegen, bleek gericht aan dovemansoren.

Al veel langer geleden is aangetoond dat bij het stoken van hout meer CO2 per energie-eenheid wordt uitgestoten dan bij de meeste fossiele brandstoffen. De meeste biomassacentrales zijn minder efficiënt, waardoor de uitstoot per eenheid hoger is. Daarnaast bevatten houtsnippers en zelfs pellets meer water dan steenkool, zodat meer energie nodig is om dit materiaal te verstoken. Als we de ergste gevolgen van klimaatverandering nog willen voorkomen, moeten we deze doodlopende weg ­vermijden.

Biomassa komt van een kunstmatige markt 

De verhoogde CO2-uitstoot kan niet worden opgenomen door nieuwe bomen binnen het tijdvenster dat ons volgens klimaatwetenschap nog resteert. Om in aanmerking te komen voor Nederlandse overheidssubsidie moet houtverbranding voldoen aan een reeks duurzaamheidsnormen. Hoe duurzaam het aanleggen van nieuwe bossen is, maakt niet uit voor de klimaateffecten van biomassa. 

De 150 organisaties die vorige maand in een gezamenlijke verklaring wezen op de risico’s van biomassa, zijn onderling sterk verdeeld over het nut van het FSC-keurmerk voor bosbeheer. Dat soort duurzaamheidsnormen verhindert niet dat bijvoorbeeld bedrijven als RWE houtpellets van Enviva kunnen verbranden. Dat is een bedrijf dat hout verhandelt uit biodiverse hardhoutbossen langs de kust. De biomassa die op deze manier in Nederland wordt gebruikt is afkomstig van een kunstmatige markt die gecreëerd wordt door overheidssubsidies.

Vandaag wordt in de Eerste Kamer gestemd over de motie-Koffeman. De Partij voor de Dieren vraagt de regering alle subsidies voor houtgestookte biomassacentrales te stoppen. Het is de laatste mogelijkheid voor politici om controle te krijgen over de stikstof- en klimaatcrisis. Uiteindelijk is een levende boom meer waard dan een verbrande. Levend is een boom een betrouw­bare koolstofopslag en onderdeel van het ecosysteem dat ons land en het ­klimaat een overlevingskans biedt. Zonder overheidssubsidies.