MILIEUDEFENSIE – FACTSHEET BRANDHOUT, SCHAARSTE DOOR WILDGROEI
De resultaten van het rapport “Reststromen uit bossen en de houtverwerkende industrie”
Nederland wekt duurzame energie op uit biomassa zoals hout. Op dit moment is Nederland al voor ruim een kwart aangewezen op import van houtresten, terwijl de grote omslag naar een klimaatneutraal energiesysteem nog moet beginnen. De landen waar Nederland haar brandhout vandaan haalt, hebben het hout zelf ook nodig om te verduurzamen. Kortom, er is niet genoeg brandstof beschikbaar. Dit blijkt uit een nieuw rapport van Biomass Research, in opdracht van Milieudefensie.
Het verbranden van hout is een manier om energie op te wekken. Maar hout is ook een schaarse grondstof. Ondanks dat bossen veel hout leveren, is ook de vraag naar hout enorm. En veel bossen zijn te waardevol als natuurgebied om te gebruiken voor houtproductie. Resthout, zoals het hout dat overblijft tijdens de productie van meubels, planken en spaanplaat, kan wel worden verbrand. In het onderzoek is alleen het aanbod van resthout verkend in landen in de regio waarvan is te verwachten dat zij resthout over hebben voor de export.
Op basis van het onderzoeksrapport van Biomass Research en gesprekken met deskundigen in de Baltische staten1 concluderen we dat de ruimte om meer gebruik te maken van biomassa voor de productie van elektriciteit en warmte beperkt is. Bovendien worden houtresten ook een belangrijke grondstof chemische industrie nu fabrieken overschakelen van fossiele grondstoffen op natuurlijke materialen: de biobased productie.
Stoken voor het klimaat
Tijdens de productie van meubels en planken blijven houtresten over. Als hier geen andere bestemming voor is, kan het verbranden van deze houtresten een goed alternatief zijn voor het verbranden van kolen of gas. Milieudefensie stelt wel een aantal voorwaarden:
• Houtverbranding mag niet concurreren met hoogwaardiger gebruik, bijvoorbeeld in de productie van spaanplaat of als grondstof voor de chemische industrie.
• Houtresten moeten afkomstig zijn uit landen die een ambitieus klimaatbeleid uitvoeren. Import uit die landen mag daar niet leiden tot hogere kosten voor duurzame energie.
• Nederland mag alleen houtresten importeren uit landen en ondernemingen met een controleerbaar en verantwoord bosbeheer.
Grenzen aan groei
Het Platform Bio-Energie geeft in haar Jaarrapportage 2018 aan dat in 2018 77% van alle houtige biomassa die gebruikt is voor bio-energie uit Nederland kwam (snoeihout, dunningshout, resthout, houtpellets). Het overige deel kwam voornamelijk uit onze buurlanden en de Baltische staten. Biomass Research komt uit op 73%. De conclusie is duidelijk, nu al importeren we ruim een kwart van ons brandhout uit het buitenland.
Nederland importeert dus al veel brandhout uit Noord-Europa, maar ook uit de Verenigde Staten. Vooral in de vorm van houtpellets: kleine brokjes samengeperst resthout. De import vanuit de Verenigde Staten is onwenselijk omdat ze zelf veel energie nodig hebben. Bovendien is er geen betrouwbare klimaatboekhouding meer sinds ze uit het klimaatverdrag zijn gestapt. Ook verdwijnen er hele bossen in Amerikaanse pelletfabrieken.
De houtimport vanuit de Baltische staten en Scandinavië is minder controversieel. Hoeveel de productie van meubels, planken en spaanplaat verder kan toenemen, zodat er ook meer houtafval beschikbaar komt, is echter de vraag. Bovendien hebben Finland, de Baltische Staten en Duitsland ook nog flinke stappen te zetten bij het verduurzamen van de eigen warmte en elektriciteitsvoorziening. Export van brandhout concurreert daar dus met het verduurzamen van hun eigen energiesysteem.
Gebruik tot 2030
In Nederland zullen we in 2020 10% meer biomassa gebruiken dan in 2013. Ook in Duitsland en de Baltische Staten neemt het gebruik van hout in biomassacentrales toe. In de 7 onderzochte landen gezamelijk neemt het verbranden van hout met 20% toe.
Het verbruik van energie uit biomassa groeit de komende jaren, vooral door bijstook in kolencentrales.
Het Planbureau voor de Leefomgeving verwacht dat het biomassaverbruik daarna vrij constant blijft (Klimaaten energieverkenning 2019). De inzet van biomassa in ketels bij bedrijven neemt rond 2025 toe, terwijl de bij- en meestook van biomassa in kolencentrales dan weer afneemt door het aflopen van subsidies gevolgd door het sluiten van de centrales in 2030. Er is tot en met 2027 subsidie beschikbaar voor bijstook in kolencentrales van Uniper, RWE en Riverstone.
Het biomassagebruik in Nederland stijgt de komende tijd dus, terwijl Nederland nu al voor minstens een kwart aangewezen is op import van houtresten. Als we meer biomassacentrales bouwen, bijvoorbeeld voor het verwarmen van woningen of industriële installaties, moeten we nog meer hout importeren. En Nederland is niet de enige houtimporteur. Ook landen als Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en België gebruiken biomassacentrales.
Beschermen van bossen
Uit productiebossen wordt hout geoogst en komen houtresten vrij. Als de regels van FSC worden gevolgd, wordt de opslag van CO2 niet aangetast. In de praktijk betekent dit dat goed toezicht cruciaal is. Beschermde bossen mogen niet voor de bijl gaan. En er moet gecontroleerd worden dat hout daadwerkelijk gebruikt wordt voor de productie van planken en andere duurzame bouwmaterialen, en niet voor brandhout. Dat kan door de kosten voor handhaving en bosbeheer door te berekenen in de houtprijs.
Reststromen
Uit het onderzoek blijkt dat houtresten kunnen voorzien in driekwart van de behoefte in de onderzochte landen. De Baltische staten bijvoorbeeld, hebben geen overschot aan houtresten. Zij kunnen wel in hun eigen houtbehoefte voorzien door over te schakelen op meer efficiënte houtkachels, die met dezelfde hoeveelheid hout veel meer woningen kunnen verwarmen. Bovendien importeren ook Engeland en Denemarken veel brandhout. In Nederland kunnen we dus geen gebruik maken van hun overschot. Wel is er in Nederland veel afval zoals GFT en bermmaaisel beschikbaar. Dit afval kan echter niet verbrand worden in houtovens. Een goede reden om te stoppen met het bouwen van houtovens en te onderzoeken of we dit afval kunnen gebruiken voor het opwekken van energie.
Niet genoeg brandstof
In de meeste landen wordt de volledige hoeveelheid beschikbaar hout al ingezet. En de grote omslag naar een 50% hernieuwbare energievoorziening, en een klimaatneutraal energiesysteem in 2050, moet nog beginnen! De conclusie is duidelijk: de rek is eruit, terwijl de uitdagingen enorm zijn.
Overige biomassastromen
Naast hout zijn er andere biomassastromen, vooral vanuit de landbouw- en voedingsmiddelenindustrie. Denk aan GFT-afval, stro en voedselresten. Deze stromen zijn echter niet geschikt voor biomassaverbranders. Bovendien zijn deze stromen voor een groot deel afhankelijk van de import van veevoer en soja. Nu Nederland is begonnen met de omschakeling naar een circulair landbouwsysteem blijft er veel minder restmateriaal over. Hoeveel reststromen er in de toekomst beschikbaar zullen zijn voor de opwekking van energie, bijvoorbeeld door vergisting en vergassing, is nog maar de vraag.
MILIEUDEFENSIE – FACTSHEET BRANDHOUT, SCHAARSTE DOOR WILDGROEI