Voorbeeld van even verder denken in Amsterdam geldt ook voor Amersfoort, Schothorst Zuid.
Buurtbewoners verzetten zich niet tegen verduurzamen maar tegen het beleid van Amsterdam, schrijft jurist Geranne Lautenbach.
De Volkskrant: Geranne Lautenbach 30 augustus 2020, 17:00
Volgens het artikel in de Volkskrant van 25 augustus, ‘Huizen van het gas afhalen veel te duur’, zou er verzet zijn in de Banne tegen het verduurzamen van woningen. Dat is een onjuiste weergave van wat er speelt in deze wijk in Amsterdam-Noord. Veel woningeigenaren in ons buurtje in de Banne zijn juist druk bezig met verduurzamen. Er zijn recentelijk veel zonnepanelen bij gekomen. Bewoners overleggen met elkaar in de buurt-app over de beste vloerisolatie. Er zijn bewoners die triple glas hebben laten plaatsen of een systeem om warmte terug te winnen van hun ventilatielucht. Zelf stap ik hopelijk op korte termijn zelfs geheel van het gas af.
Er is wel weerstand in de Banne. Maar dat is tegen de ‘pilot aardgasvrij’. Die pilot houdt in dat onze wijk als één van de eerste wijken van het gas af moet. Waarbij de voorkeursoplossing van de gemeente Amsterdam stadsverwarming is. Woningeigenaren in Banne zien stadswarmte niet als een duurzame keuze. Dat is een belangrijk punt bij die weerstand. Naast de monopoliepositie van de aanbieder, Vattenfall, zijn er twijfels wat betreft de leveringszekerheid en de impact op de woning en het woongenot.
Circulair
Stadsverwarming is niet circulair. Dit warmtenet van Vattenfall is namelijk afhankelijk van de verbranding van afval, grondstoffen dus. De afval-energiecentrale AEB importeert afval uit Engeland omdat er in Nederland niet genoeg van is. Door de verbranding ontstaat tevens giftig bodemas. Verder is stadswarmte van Vattenfall een hoog-temperatuur-warmtenet van 70 graden. CO2-arme bronnen zijn niet goed aan te sluiten op zo’n warmtenet. Bovendien is zo’n warmtenet inefficiënt. Door het grote verschil in temperatuur met de omgeving is er veel warmteverlies tijdens het transport.
De gemeente Amsterdam wil grote delen van de stad aansluiten op stadswarmte. Dat volgt uit de concept Transitievisie Warmte. Vattenfall claimt dat in de toekomst de CO2-uitstoot van stadswarmte zal verminderen. Hoe is dat mogelijk als CO2-arme bronnen niet goed kunnen worden aangesloten op zo’n warmtenet?
Stadswarmte lijkt op dit moment een handige keuze. Er zijn minder ingrepen voor nodig in de woning dan bij aansluiting op een laag-temperatuur-warmtenet. Een aparte voorziening voor warm tapwater is niet nodig. De noodzaak om je huis te isoleren valt weg. De gemeente heeft afspraken gemaakt met Vattenfall over de aanleg van stadswarmte voor nieuwbouw. Zij heeft private belangen als eigenaar van AEB.
Echter, de aanleg van een warmtenet is geen beslissing om te nemen op basis van wat nu handig is. Een warmtenet heeft een levensduur ver voorbij 2050, de datum waarop de klimaatdoelen moeten zijn gehaald. De keuze zou daarom rekening moeten houden met de toekomstige warmte- en koudevraag van de betrokken woningen. Relevant is daarbij het isolatiepotentieel van die woningen. Huizen zullen in de toekomst steeds beter geïsoleerd zijn. Een warmtenet van hoge temperatuur is dan niet nodig.
De focus dient te worden verlegd. We moeten eerst al onze energie stoppen in isoleren en andere energiebesparende maatregelen. Dat levert een onmiddellijke beperking van de CO2-uitstoot op. Pas nadat het isolatiepotentieel is gerealiseerd, kan een warmtenet worden aangelegd. Er zal dan ruimte zijn voor een warmtenet van middentemperatuur of zelfs van lage temperatuur. Oftewel een warmtenet dat wel is aan te sluiten op CO2-arme bronnen, een efficiënter warmtenet met minder warmteverlies. Voor deze eerste stap is een redelijke termijn nodig. Wenselijk is namelijk dat zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van natuurlijke vervangingsmomenten. Dat scheelt in kosten en is beter in lijn met een circulaire economie.
Andere aanpak
Ik vraag daarom om een andere aanpak. Geef duidelijk aan wat de beste warmteoplossing is voor iedere wijk op basis van duurzaamheid, isolatiepotentieel en redelijke kosten. Leg vervolgens uit welke normen gelden voor die warmteoplossing. Geef woningeigenaren daarna een redelijke termijn om die energiebesparende maatregelen te realiseren, zodat ze gebruik kunnen maken van natuurlijke vervangingsmomenten. En biedt ondersteuning met goede voorlichting en subsidies. Begin pas na afloop van die termijn met de aanleg van een warmtenet.
Zelf heb ik veel energie gestopt in de selectie van de juiste vloerisolatie. Dat lijkt niet zo moeilijk want het is op zich een eenvoudige isolatieoplossing. Maar welke isolatienorm is nuttig? Die van een energieneutrale woning? Heeft dat zin als je huis maar een spouw heeft van 4 cm? Blijkt: hoe dikker de vloerisolatie, hoe beter, zelfs als ik mijn spouw nooit op datzelfde niveau kan isoleren. Wel is er een ideale dikte, want de eerste centimeter isolatie voegt veel meer toe dan de laatste.
Dit soort keuzes vergen aandacht en tijd. Maar de uitvoering geeft ook positieve energie en zorgt niet alleen voor vermindering van CO2-uitstoot; ook voor meer wooncomfort, een hogere waarde van de eigen woning en een lagere energierekening.
Door eigenaren te ondersteunen bij het verduurzamen van hun woning, met goede voorlichting en subsidies, is er versnelling te bereiken in de energietransitie. Woningeigenaren nu voor het blok zetten met een overstap naar een niet duurzame warmteoplossing geeft weerstand.
Geranne Lautenbach is jurist.